Een goede bemesting staat aan de basis voor gezonde planten, mooie bloemen op stevige stengels en een flink wortelgestel.
Op deze pagina behandelen wij de manier van bemesten zoals wij deze toepassen op onze gewassen en gedurende onze opkweek.
Vanzelfsprekend hebben bloeiende planten (vaste planten en rozen) onze grootste aandacht.
Net zoals er verschil is tussen de voeding van een tiener die veel sport en in beweging en en een ouder persoon die veel leest en binnen verblijft zit er een wezenlijk verschil tussen de bemesting van bloeiende en groene (blad)planten.
Om niet tot in den treure en diep in de materie te duiken (dat doen we op verzoek later) maken we eerst verschil tussen biologische met en kunstmest.
Wij kiezen uitsluitend voor biologische (natuurlijke) bemesting. Kunstmest is voor onze teeltwijze eerder nadelig en verstoort het bodemleven, naar onze mening. teveel en verhinderd een actief wortelgestel.
Planten gaan ook 'VEGA'??
Er is nu voor de echte puristen ook vega - plantenvoeding. Biologische meststoffen bevatten meestal bloed- en beendermeel. Met de Bionova-producten kun je nu het gebruik van dierlijke meststoffen omzeilen.
Om het gemakkelijk te maken tonen wij onderstaand onze 'kwekerskeuze'
- bloeiende planten (rozen & vaste planten)
- gazons (voorjaar en zomer)
- voor hagen en bladplanten
- moestuin & kruiden.
In grote lijnen, het verschil tussen kunstmest en biologische mest
Kunstmest
- Werkt zeer snel ++
- Werk kort + -
- Lost op in water -
- kan uitspoelen - -
- Goed en snel te doseren ++
Biologische (natuurlijke) mest
- Werkt langzaam -
- Werk langdurig + -
- Bindt zich aan humus +
- Lastig om precies te doseren -
- Verrijkt het bodemleven ++
korte achtergrondinformatie bij meststoffen
NPK, de hoofd-voedingsstoffen. Zowel bij kunstmest als bij biologische mest worden de voedingswaarden aangegeven in (meestal) 3 cijfers. De volgorde van deze letter is vast en altijd N-P-K. Deze wordt in getallen uitgedrukt 7-4-5 staat dus voor: N = stikstof 7% , P = fosfaat 4% en K = Kalium 5%.
In grote lijnen:
N = Stikstof: Stikstof is de belangrijkste voedingsstof voor planten. Zonder stikstof kunnen planten niet groeien. Geef je veel stikstof dan krijg je lange en snelgroeiende planten. Bij gras (gazon) is dit juist de bedoeling.
P = Fosfaat: Fosfaat stimuleert het wortelgestel. En juist het wortelgestel is zo ontzettend belangrijk voor planten, deze zorgt inmmers voor de opname van (alle) meststoffen en voldoende vocht. Fosfaat zorgt ook voor de voortplanting (bloemen en zaden) en voor een stevige bouw.
K - Kalium: Kalium regelt in grote lijnen de energie van planten. Maakt de plant sterker en zorgt dat voedingstoffen worden omgezet dmv (zon)licht. Kalium is belangrijk voor de vorming van bloemen, bollen en knollen vandaar dat moestuinders zorgen voor voldoende kalium. Kalium zorgt ook voor voldoende hardheid, dit beschermt planten tegen koude en aantastingen.
Een vierde cijfer achter de hoofdbestanddelen (bijvoorbeeld 6-4-5 +3Mg) is de waarde van Magnesium. Magnesium is een belangrijke hulpstof dat de planten helpt bladeren groener (harder) te maken. Groener blad kan meerenergie opwekken en maakt de planten daarom vitaler en minder gevoelig voor insecten en schimmels.
Naast al deze stoffen hebben planten ook nog Kalk en een flinke lijst sporenelementen nodig (zie deze maar als vitamientjes voor planten).
Bij een gezonde en levende bodem kunnen planten de sporenelementen voldoende opnemen. Hiervoor is de standplaats van je planten weer belangrijk, zo kan bijvoorbeeld de zuurgraad van de bodem de opname van bepaalde sporenelementen enorm moeilijk maken. Voorbeelden van sporenelementen zijn mangaan, ijzer, zink, koper, borium en molybdeen, maar de volledige lijst is veel langer.
Verder zijn de standplaats (zonnig of schaduw), de grondsoort (zand, klei of veen), de vochthuishouding (droog, vochtig of nat) en de zuurtegraad bepalend hoe de plant haar voeding kan opnemen ( en gebruiken voor groei, bloei en vruchtvorming)
Zo kunnen sommige planten, als ze te nat staan onvoldoende meststoffen en bepaalde sporenelementen opnemen, waardoor de plant uiteindelijk lijkt weg te kwijnen.
Dit is de reden waarom een Rhododendron bijvoorbeeld niet gemakkelijk in de zon langs de kust zal groeien.
De zuurgraad van je bodem is maar zeer beperkt te regelen. Veel planten maak je blij als je regelmatig kalk strooit.